De wilg is misschien wel de meest makkelijke boom om te snoeien. Je snoeit ze het beste in de winter of in het vroege voorjaar. De wilg snoei je maar een keer in de twee jaar voor het beste resultaat. Wil je niet meteen een hele kale wilg, dan kun je ook het ene jaar de helft uit de wilg snoeien en het andere jaar de andere helft. Dit is ook nog eens erg goed voor de biodiversiteit, veel insecten zijn immers afhankelijk van deze vroegbloeier. Heb je meerdere wilgen staan dan snoei je de ene in het ene jaar en het daaropvolgende de andere.
Tot op de grond
Je kunt er voor kiezen de wilg eens in de twee jaar tot zowat op de grond terug te snoeien of in ieder geval de helft van zijn takken tot op de grond terug te snoeien. Hierdoor ontstaan er scheuten die vanaf de grond groen zijn.
Wilg knotten
Heel bekend zijn de mooie oude wilgen die langs beken staan. Dit zijn schitterende dikke bomen die geknot zijn. Dat wil zeggen dat het eerste jaar de top uit de boom gehaald is op de gewenste hoogte. De wilg maakt scheuten en in het tweede jaar knip je hier ongeveer de helft uit. In het derde jaar de andere helft en zo ga je door.
Treurwilg
De treurwilg mag je hetzelfde behandelen als een knotwilg. Dat wil zeggen elke jaar knip je er ongeveer de helft uit en de andere helft mag gewoon doorgroeien tot het volgende jaar.
Let op
Maar let op bij het snoeien, de dikte van de tak die je er uit haalt bepaald tevens de lengte van de tak die je laat staan. Alleen zo vorm je een mooie boom die goed uitloopt. Doe dit wel altijd met een goede en schone takkenschaar of zaag.
